Ingrediënten
Bakmateriaal:
- ingevette Lidah Kucing bakplaat
- of ovenbakplaat belegd met bakmat of bakpapier
- garneerspuit met glad mondje van 7 mm.
Beslag:
- 50 g zachte boter (of margarine)
- merg uit een heel vanillestokje
- of 1 Hollandse theel. vanillextract
- snufje zout
- 50 g poedersuiker
- 50 ml vers eiwit
- circa 60 g tarwebloem, patent
Net nadat ik bij een speciaalzaak had gevraagd naar een vorm voor kattetongen – nee nooit van gehoord – kreeg ik daarvoor een aanbieding van webshop www.waroeng.nl
Een van de vele bakvormen voor het Indonesische repertoire. ‘Zeker Nederlands. Die Kue Lidah Kucing?’, vraag ik aan de leverancier. ‘Nou dat hoeft helemaal niet, ook de Portugezen (de eerste Europese kolonisten in de Archipel) hebben veel invloed gehad op onze bakkunst, daaraan hebben we woorden als bolu (cake) overgehouden.’ Inderdaad vind je Língua de Gato in Portugal, net als overigens Lengua de gato in Spanje en Lingua di gatto, in Italië, nu streekproduct van het Italiaanse Piemonte. Ook de Fransen kennen het koekje Langue-de-chat. In het Nederlands schijnt het woord pas voor te komen in een advertentie van 1871. Suiker werd hier nogal laat iets voor iedereen. Zo niet op het Iberisch schiereiland, waar Arabieren suikerriet hadden aangeplant en kostelijke zoetigheden verzonnen tijdens hun Gouden Eeuw (tiende eeuw). Daarbij komt dat zo’n rare koekjesnaam echt iets is voor de Portugezen met hun Nonneborstjes, Knekeltjes en Jezuïetjes… In elk geval werden de koekjes ook hier snel populair. Mevrouw Koba Catenius van der Meijden geeft 2 recepten in het veel gebruikte Groot Nieuw Volledig Oost-Indisch Kookboek (Semarang e.a.pl., 1902, tiende druk 1969).
- De oven voorverwarmen op 200°C.
- De boter met merg (extract) en zout in een mengkom tot zalf roeren met een lepel, de suiker erbij zeven. Doorroeren tot het weer een zalfje wordt. Het eiwit met een garde door de zoete zalf kloppen. De bloem erbij zeven. Een glad beslag kloppen zo dik als geslagen room. Misschien is daar nog wat bloem voor nodig.
- Het beslag in de spuit scheppen; 32 beslagreepjes van 6 cm op de plaat trekken. Bij een platte plaat 2 cm afstand houden tussen de reepjes.
- Op de middelste richel 10-12 minuten bakken. Ze moeten bruin zijn aan de randjes en bleek bovenop. Even in de gaten houden. De bruinste het eerst van de plaat nemen.
- De koekjes laten afkoelen op een taartrooster. In een goed sluitende pot bewaren.

