Janny de Moor Janny de Moor

Vlaai

Ingrediënten

Bakmateriaal:

  • beboterde vlaaivorm met losse bodem,
  • onderkant 28 cm diameter,
  • bovenkant 30 cm,
  • opstaande rand 2,5 cm

 

Deeg:

  • 250 g tarwebloem, patent
  • 3 g instantgist (Oetker)
  • 25 g zachte boter
  • 25 g witte basterdsuiker
  • 1 ei (L)
  • 75 ml lauwe melk
  • ½ theelepel zout (1 g)
  • bloem voor het werkvlak

 

Vulling:

  • 250 ml melk
  • 1/2 vanillestokje of:
  • 1/2 theel. vanille-extract
  • 2 eierdooiers
  • 50 g kristalsuiker
  • 25 g maïzena
  • circa 800 g rijpe abrikozen, kersen, pruimen
  • (eventueel wat halve walnoten of amandelen)
  • 100 g kristalsuiker

 

‘Gelei’

  • pakje Oetker Taartina
  • 250 ml appelsap
  • 1 eetlepel kristalsuiker

Dat de vlaai (van ‘vlade’) zeer oud is staat vast. Het woord alleen al. Het wordt enkel voor dit soort gebak gebruikt en is een verbastering van het Latijnse platus, ‘plat, breeduit’ (het toetje ‘vla’ is waarschijnlijk later ontstaan naar aanleiding van de vulling van het gebak). Nog steeds zeer van toepassing voor zo’n platte lekkernij van zeker 28 cm doorsnee! In de kloosterkeukens van Midden-Europa werden er al ‘Fladen’ gebakken in de 13de eeuw, zowel hartig als zoet, leert ons Daz bůch von gůter spise. En het beroep ‘Vladbecker’ komt in Limburg al in 1338 voor.

Er staat zelfs een 3000 jaar oud prototype van de vlaai in een vitrine van het British Museum te Londen. Het is een minivlaai, middenop liggen een paar vruchten. Het gebakje is afkomstig  uit een Egyptisch graf en is meegegeven als proviand voor de reis in het hiernamaals. De Limburgers zetten een eerbiedwaardige traditie voort!

  • Deeg: bloem en gist goed mengen in een kom. Boter, suiker en ei toevoegen. Kort kneden met de melk. Zout erbij, even doorkneden. Als het deeg te slap lijkt nog wat bloem toevoegen, is het te stevig dan moet er nog een drupje melk bij; 10 minuten flink kneden voor een soepel deeg (kneedmachine 5 minuten, laagste stand). De kom toedekken met een vochtige doek; 1 uur laten rijzen bij kamertemperatuur.
  • Vulling: 200 ml van de melk een kwartier zachtjes laten trekken met het vanillestokje. Of de melk aan de kook brengen met het extract. De dooiers loskloppen met de rest van de melk. Maïzena en suiker mengen. De losgeklopte dooiers toevoegen; een glad papje kloppen. Het maïzena-papje al roerend van het vuur af bij de kokende melk gieten, op laag vuur al roerend laten binden. Afzetten. Vanillestokje wegnemen. De warme vla bedekken met vershoudfolie om een vel te voorkomen. Laten afkoelen. De vruchten wassen, zonodig halveren en ontpitten.
  • Baktemperatuur: oven voorverwarmen op 200˚C.
  • Vormen: het gerezen deeg op een met bloem bestoven werkvlak uitrollen tot een cirkel van 32 cm. Het deeg in vieren vouwen, uitklappen in de vorm. De vorm ermee voeren. Eventueel overhangend deeg eraf drukken. De bodem overal inprikken met een vork. De vla loskloppen met een garde en met de bolle kant van een lepel over de bodem uitstrijken. Beleggen met de vruchten. Als ze zijn doorgesneden met de bolle kant boven. Op lege plekjes eventueel walnoten of amandelen leggen. Bovenkant bestrooien met de suiker.
  • Bakken: 35 minuten op de onderste richel. Laten afkoelen in de vorm.
  • Afwerken: daarna nog eens bestrooien met suiker of voor een nog mooier resultaat bedekken met taartgelei, gemaakt volgens voorschrift op het pakje. Aansnijden met een scherp mes met kleine karteltandjes.

Deel recept