Ingrediënten
Bakmateriaal:
- ovenbakplaat belegd met bakpapier
Deeg:
- 250 g tarwebloem, patent
- 25 g kristalsuiker
- 2 afgestr. theelepels zout (4 g)
- 100 g zachte boter
- 1 groot ei
- 1 eierdooier
- 1 eetlepel water
Vulling:
- 1 eiwit
- 100 g amandelpoeder
- circa 600 g Reine Claude pruimen
- 100 g witte basterdsuiker
Bovenop:
- 1 losgeklopt ei
Pâté aux prunes zeggen ze in de Franse streek Anjou en dan bedoelen ze niet wat wij onder paté verstaan, maar een huiselijk baksel met een lichtgezoete pasteikorst en een vulling van Reine Claudes, dé pruim daar. Het ziet er vreselijk zelfgebakken uit, want er komt geen vorm aan te pas. Toch wordt elke rechtgeaarde Angevin er lyrisch van want het behoort tot het repertoire van ieders moeder. Reine Claude is een echt Franse pruim. Hij is vernoemd naar koningin Claude de France (1499-1524), echtgenote van François I. Een lieve en vrome vrouw. Ze stierf op haar 25ste, en toen had ze al zeven kinders. Het verhaal gaat dat ze volstrekt geen intrigante was en zich nooit bemoeide met staatszaken, daar had ze natuurlijk ook weinig tijd voor. Maar kennelijk wel voor wat er groeide en bloeide. Want de tuinlieden van haar domeinen in Blois hebben haar geëerd met deze heerlijke vrucht. Hier een recept naar Robert Courtine, een man, die zich enorm verdienstelijk heeft gemaakt met het verzamelen van Franse streekrecepten. Ik geef een kleine uitvoering.
- Bloem, suiker en zout mengen. Boter erdoor snijden met twee messsen. Met de vingertoppen tot kruim wrijven; ei, dooier en water met een mes erdoor roeren tot er geen droge bloem meer in de kom ligt. Nauwelijks kneden (met het vuistje). Samendrukken tot een bal. Twee uur (of langer) in de kom toegedekt met een vochtige doek koelen.
- Pruimen wassen, drogen, halveren en ontpitten.
- Deeg op kamertemperatuur laten komen.
- Oven voorverwarmen op 200˚C.
- Het deeg verdelen in ballen van circa 300 en 150 g. De grootste op bebloemd werkvlak uitrollen tot 30 cm diameter; rand bijraderen. De deegplak in vieren vouwen en uitklappen op de bakplaat. Overal met een vork inprikken, met losgeklopt eiwit bestrijken. Met amandelpoeder bedekken, maar rondom 2 cm vrijlaten. De kleinste deegbal uitrollen tot 28 cm. Veel gaatjes erin maken met een appelboor. De pruimen dicht opeen met de bolle kant op het amandelmeel leggen. Suiker erover. Toedekken met de tweede deegplak. Met ei bestrijken. Buitenrand omhoog klappen, met kleine kneepjes vastplooien. Met losgeklopt ei bestrijken en de deeg-uitsteekseltjes op de zijkant plakken.
- Onmiddellijk 35 minuten bakken, onderste richel. Laten afkoelen op de plaat. Koel bewaren in een taartdoos. Invriezen kan.