Ingrediënten
Bakmateriaal:
- donkere cakevorm, inhoud 2,5 l
- boter
- paneermeel
- stukje aluminiumfolie
Beslag:
- 500 g tarwebloem, patent
- 3 theel. gemalen anijszaad
- 1 theel. gemalen kaneel
- ¼ theel. gemalen kruidnagel
- ¼ theel. gemberpoeder
- 250 vloeibare honing (Acacia)
- 250 g witte basterdsuiker
- 8 afgestr. theel. zuiveringszout
- (= natriumbicarbonaat)
- 1 theel. zout
- 250 ml kokend water
- 50 ml rum
‘Dat is andere koek!’ zeggen we als iemand terugkomt op zijn woorden. We geven daarmee aan dat we die andere ‘koek’ heel wat aangenamer vinden dan de eerste. En zo is het ook met echte koek. Bijna elk stadje of streek in Europa heeft zijn eigen, unieke koek. Een beetje andere kruiden of specerijen, een iets ander vulsel, een aparte manier van bakken – en de andere koek was geboren. Maar een koek is groot en als je die al vaak hebt gegeten omdat het nu eenmaal de gangbare plaatselijke koek is, gaat het toch vervelen. Je wilt wel eens wat anders.
Dat kan, vooral sinds Europa via de Kruistochten kennis maakte met andere landen en culturen. De Fransen zouden geen wereldleider op het gebied van koken en bakken zijn als ze niet met al die ideeën van elders iets heel geraffineerds voor zichzelf gemaakt zouden hebben: Pain d’épices, letterlijk vertaald: kruidkoek. Die hebben wij natuurlijk ook, maar wat een wereld van verschil! De Franse lijkt alleen qua vorm op de onze.
- De vorm invetten, het vette laagje met paneermeel bestuiven, de losse kruimels weg kloppen. Oven voorverwarmen op 150˚C.
- Bloem, anijs en specerijen in een grote kom zeven.
- In een andere kom honing en suiker afwegen (in die volgorde!). Zuiveringszout en zout erbij zeven en doorroeren. Al dit zoet en zout overgieten met het kokende water, goed mengen. Dan de rum erbij roeren.
- Nu onmiddellijk een glad beslag maken: vanuit het midden met de kneedhaken van de mixer telkens wat van het geurige vocht door de geurige bloem kloppen. Dat moet heel geleidelijk aan omdat er anders klontjes ontstaan. Geduldig doorgaan tot alle vocht is verwerkt en het beslag egaal is.
- Het beslag in de vorm schenken. De vorm afdekken met folie en op de onderste richel van de oven zetten. Dat ‘deksel’ na 30 minuten wegnemen. De koek is gaar in 1 uur en 25-30 minuten (even prikken met een satépen: die moet er droog uitkomen). De vorm zal dan lang niet gevuld zijn, maar dat moet ook niet: de koek hoort een brede plak te geven.
- Meteen uit de oven keren op een taartrooster en omdraaien met de goede kant boven. Na afkoeling in aluminiumfolie verpakken en pas overmorgen proeven. Deze koek wint namelijk aan smaak van staan. Het baksel kan ook heel goed (in plakken) worden ingevroren: zo heb je altijd iets bijzonders bij de koffie.