Ingrediënten
Voor twee
Bakmateriaal:
- ovenschoteltje, inhoud circa 700 ml
- beboterd en bestrooid met paneermeel
Haringschotel:
- 400 g geschilde vastkokende aardappels in plakken
- 3 – 4 schoongemaakte maatjesharingen
- 2 eetlepels uiesnippers
- bos of pot dille
- 20 g boter
- 1 afgestreken eetlepel tarwebloem
- 125 ml melk, peper, zout
- 50 g geraspte kaas
- 1 eetlepel paneermeel
Erbij:
- Kropsla met olie, azijn, peper, zout.
- Bietenzoetzuur, augurkjes, dillegroen
Heringskartoffeln is een bekend Duits gerecht, waarvan hier een versie uit Rheinland. Een andere naam is Heringbegräbnis volgens het 19de eeuwse Trierisches Kochbuch, uit de nalatenschap van een dame uit Trier. Die griezelige aanduiding herinnert aan de tijd dat men na het langdurige vasten voor Pasen, waarbij arme mensen enkel zoute pekelharing aten, de overgebleven, niet al te frisse, exemplaren opgelucht ging begraven. Maar ook Duitsers kiezen tegenwoordig voor onze maatjes.
Het verschil zit hem in veel zaken. Natuurlijk moeten we Willem Beukelszn nog steeds prijzen om het feit dat hij het haringkaken heeft uitgevonden (als dat zo is) maar heden ten dage laat men de alvleesklier juist zitten en worden de vissen altijd diepgevroren waardoor ze veel smakelijker en lang zo zout niet meer hoeven te zijn en er bovendien geen gevaar is voor de haringworm.
- De plakken aardappel in ruim water een kwartier zachtjes koken. Afgieten, laten uitlekken en afkoelen tot ze hanteerbaar zijn.
- Oven voorverwarmen op 225 ˚ C.
- De haringen in vierkantjes snijden. De helft van de aardappelplakken in de schotel leggen. Blokjes haring daarover verdelen, bestrooien met ui en de kleingesneden dillesteeltjes. De rest van de aardappels bovenop schikken.
- De boter smelten in een kleine pan, de bloem erdoor roeren en bij beetjes al roerend de melk. Even roerend laten pruttelen tot een gladde saus. Op smaak brengen met peper en zout. De saus over de schotel scheppen, met geraspte kaas bestrooien, daarna met paneermeel; 20-30 minuten in de oven zetten, middelste richel. Erbij kropsla als boven aangemaakt en versierd met biet, augurk en dille.
Drank: een pilsje.
Menusuggestie
- Vooraf: Krabbensuppe (garnalensoep). Kippebouillon, gebonden met wat maïzena en een scheutje room. Hierin een schepje gepelde en gekookte garnalen. Garneren met peterselie.
- Na: Götterspeise (godenspijs). Laagjes roggebroodkruim, in wat boter met suiker knapperig gebakken, in een coupe afwisselen met laagjes Preiselbeeren- of cranberrycompote en stijfgeklopte slagroom.