Ingrediënten
Bakmateriaal:
- 2 ovenbakplaten,
- belegd met bakpapier
Deeg voor circa 55 stuks:
- 180 g boter
- 1 vanillestokje* of halve theel. vanillepasta
- 180 g kristalsuiker
- snufje zout
- 250 g tarwebloem, patent
Heidesand uit Niedersachsen, de Duitse deelstaat waarin de Lüneburger Heide ligt. Het is een beroemd koekje dat in vrijwel alle Duitse bakverzamelingen voorkomt. Maar de meeste auteurs zijn kennelijk nooit op de hei geweest want ze geven in plaats van een vanillestokje vanillesuiker als ingrediënt. En dat is nu juist het bijzondere van heidezand: het is heel licht, maar er zitten zwarte spikkels in, hier nagebootst met de gesmolten boter en de vanille. Wat ze wel allemaal goed doen is het licht bruinen van de boter. Het lijkt een beetje omstandig om die eerst te smelten, dan te laten afkoelen om hem vervolgens tot room te roeren, maar dat geeft nu juist die heel bijzondere smaak. Om ze echt super zanderig te krijgen moet het deeg minstens 12 uur gekoeld worden.
Overigens noemen ook de toch vaak poëtisch over eten sprekende Fransen het deeg voor dit soort koekjes pâte sablée, ‘zanderig deeg’. Welbeschouwd vreemd, want wie wil er nu een mond vol zand? Vermoedelijk een overblijfsel van het heerlijke zandtaartjes bakken in je kindertijd. Zandtaart, zandkoekje en zandgebak komen volgens het Woordenboek der Nederlandse Taal pas voor sinds 1862. Precies de tijd van de goedkope keukenmeiden met eenvoudige koek voor het volk, waaronder Heidesand.
- De boter op matig vuur goudbruin bakken in een pannetje. Af en toe roeren tegen spatten. Van het vuur af het merg, geschrapt uit het opengesneden vanillestokje* of de vanillepasta erbij roeren.
- De gespikkelde boterjus laten afkoelen op kamertemperatuur. Met suiker en zout tot vla-dikte kloppen met behulp van een handmixer.
- De bloem op de botercrème zeven. Door elkaar scheppen met een grote lepel tot alle droge bloem is opgenomen. Vlug een zijdezacht deeg kneden. Op met bloem bestoven werkvlak 4 rollen van 3 cm doorsnee vormen, lengte circa circa 12 cm. Een nachtje stuk voor stuk in clingfolie verpakt koelen. Half uur op kamertemperatuur laten komen of zolang dat ze in plakjes kunnen worden gesneden.
- Oven voorverwarmen op 180˚C.
- De rollen deeg met een scherp zaagmes in plakjes van ½ cm snijden. Zonodig wat bijvormen. Op de bakplaten leggen.
- Bakken: 15-20 minuten op de middelste richel. Ze mogen niet meer dan heel licht kleuren. Alsof de zon op het zand schijnt. Volledig laten afkoelen op de platen. Voorzichtig opnemen met een kaasschaaf. Luchtdicht bewaren.
* Vanillestokjes zijn vaak al hard als je ze koopt. Om het merg eruit te kunnen schrappen moeten ze 5 minuten zachtjes koken in een bodempje water. Uitgeschrapte stokjes bewaren in suiker, voor échte vanillesuiker.