Ingrediënten
Voor twee:
- 1/2 kropje ijsbergsla
- 1 sjalotje
- 1 eetl. fijngeknipte dille
- 1 dessertl. olie
- 1 dessertl. witte azijn
- peper, zout
- 1 granny smith
- 1 gekookte rode biet
- 1 eetl. zilveruitjes
- 1 eetl. azijn van de uitjes
- 2 hardgekookte eieren
- zout
- bieslook
- 2 nieuwe haringen
‘…Zacht zingt de zee
Zangen van wee
Zingt de haring mee.
De Haring is een visch
Die zo verfrissend is
Als men katterig is.’
Fragment uit ‘Ode aan de blauwe zee’, een hekeldicht van Koos Speenhoff (1869-1945) op de verheven verzen van zijn tijdgenoten. Zij zagen enkel het hogere en daar werd hoegenaamd niet gegeten. Maar eten en drinken moet iedereen. Je wordt er katachtig van, of je krijgt een kater. In elk geval wil je haring. Net als de tijger van Leo Vroman (1915-2014) in het gedicht ‘De tijger en de haringsla’. Die moet wel de volle zee gedronken hebben. Maar wie de zee drinkt, krijgt tot troost de haring mee.
- De sla wassen en goed fijn snijden. Mengen met het gesnipperde sjalotje, dille, olie, azijn, peper en zout naar smaak. Uitspreiden op een ondiepe schotel.
- Appel en biet schillen, in kleine blokjes snijden. mengen met de uitjes en hun azijn. Plaatsje vrijmaken midden in de sla. Het rode mengsel daarop leggen.
- Buitenom een rand maken van met zout geprakt ei, daaromheen wat fijngeknipt bieslook strooien.
- Vier halve haringen (zonder staart) gekruld over de bietensla leggen.