Ingrediënten
Voor twee:
- 2 saucijzen, paprikapoeder
- 2 eetl. boter
- vastkokende aardappels naar behoefte
- 350 g dunne raapstelen
- 20 g boter
- 20 g tarwebloem
- 200 ml melk
- zout, nootmuskaat
Een voorjaarsgerecht bij uitstek uit de Duitse streek Rheinland, waar men de maaltijd niet al te serieus neemt gezien de speciale namen. Zo heet dit gerecht ‘Stielmus’ maar ook ‘Streifrüben’ (de blaadjes werden van de wortel-stelen ‘gestroopt’) of ‘Zenthötches’ (Zündholzer, lucifers) omdat de dunste steeltjes, even lang gesneden, daar wel iets van weg hebben. Die steeltjes kun je oogsten voordat het knolvormige meiraapje ontstaat. Liefst op de dag van aankoop gebruiken, de groente verlept snel.
- De saucijsjes in een kom overgieten met kokend water (tegen barsten). Afdrogen, hier en daar inprikken met een vork en met paprikapoeder bestrooien.
- De boter verhitten in een koekepan. De saucijzen zachtjes rondom bruinbakken. Vuur laag. Onder deksel 20 minuten zachtjes stoven.
- De geboende aardappels gaarkoken (20 minuten).
- De raapstelen (zonder wortels) wassen. De bladeren van de stelen trekken, fijnsnijden, apart houden. De stelen in luciferlange stukjes snijden, ruim water aan de kook brengen, de steeltjes daarin 2 minuten onbedekt koken, laten uitlekken op een zeef.
- De boter smelten in de leeggekomen steeltjespan, de bloem erbij roeren tot er geen wit meer te zien is. Langzaamaan de melk erbij klutsen, blijven klutsen tot een gladde saus ontstaat. Op smaak brengen met zout en nootmuskaat, de meeste steeltjes erdoor roeren.
- De saucijzen uit de pan nemen, het rauwe raapsteelblad in het braadvet laten slinken. Naar het midden van de pan schuiven, steeltjesragout rondom, gegarneerd met de achtergehouden ‘lucifers’, saucijsjes middenop. Aardappels halveren en langs de rand leggen.
Wijn: Riesling.
Menusuggestie:
- Vooraf: Stopverf met azijn en olie (Stockfärv in Essig und Öl). 125 g stevige leverworst in plakjes, uurtje marineren in 1 eetl. azijn, 1 eetl. olie, 1 gesnipperde ui, geplette kruidnagel, mosterdzaadjes, peperkorrels. Serveren op waterkers of sla. Hierbij roggebrood.
- Na: Zoete (Süsze) Mathilde. 4 perzikhelften uit blik op de rug in een ovenschotel. Bovenop een mengsel van 2 verkruimelde lange vingers, 2 eetl. poedersuiker, 2 eetl. fijngeknepen amandelschaafsel en 2 eetl. sukadeblokjes, wat anijszaad en 4 eetl. witte wijn. In hete oven licht laten bruinen.