Ingrediënten
Bakmateriaal:
- ovenbakplaat met bakpapier
Deeg:
- 275 g tarwebloem, patent
- 2 theelepels instantgist (4 g)
- 60 g kristalsuiker
- 4 eierdooiers ( L)
- 80 g zachte boter
- 50-75 ml lauwe melk*
- mespunt geraspte citroenschil
- mespunt vanillemerg
- 1 theelepel zout (1 g)
Vulling:
- 750 g goudrenetten
- sap van 1 citroen
Kruimels:
- 100 g tarwebloem, patent
- 100 g fijngemalen amandelen (amandelmeel)
- 100 g kristalsuiker
- ½ theelepel kaneel
- snufje zout
- 80 g harde boter
Bovenop:
- poedersuiker
Bladerend in een Oostenrijks kookboek kom je heel wat buitenlands gebak tegen. Daarvoor is het feit dat dit land tijdens de Habsburgse monarchie (1526-1804) een enorm gebied besloeg, waardoor men in aanraking kwam met vele culinaire culturen, niet de enige verklaring. Het hangt duidelijk ook samen met de gebeurtenis dat in 1684 in Wenen het eerste Europese koffiehuis werd geopend en bij koffie hoorde ook toen al gebak. Wel graag een beetje verfijnd natuurlijk, want in die ‘café’s’ kwam de creative elite (componisten en andere kunstaars) bijeen om te zien en gezien te worden. Zo is deze Streuselkuchen, oorspronkelijk een eenvoudige koek uit Silezië (of stond onze eigen Greumelkesvlaai model?) door Weense suikerbakkers getransformeerd tot een typisch Oostenrijkse lekkernij.
- Bloem, gist en suiker mengen. Dooiers, boter, melk, citroenschil en merg toevoegen. Kort kneden, dan ook het zout erbij. Een slap deeg kneden, dat loslaat van de handen.
- In een kom, toegedekt met een vochtige doek, 1½ uur licht laten rijzen bij kamertemperatuur.
- De goudrenetten schillen, in vieren en dan in plakjes snijden. Besprenkelen met citroensap.
- Voor de kruimels bloem, amandelmeel, suiker, kaneel en zout mengen. Hierboven de boter op de grove rasp schaven. Deze sliertjes met twee messen zeer klein snijden in het bloemmengsel. Daarna de inhoud van de kom losjes door de koele vingers laten gaan tot de kom vol kruimels ligt.
- Wat bloem over het gerezen deeg strooien. Met bestoven hand een bol maken. Deze bol op het bakpapier uitrollen tot een ronde plak met een diameter van 35 cm.
- Met papier overbrengen op de plaat, half uur toegedekt met de vochtige doek laten narijzen.
- Oven voorverwarmen op 200˚C.
- De deegplak beleggen met de appelschijfjes: dakpansgewijs in cirkels, te beginnen bij de buitenrand. Alles met de kruimels bedekken.
- Bakken: 25-30 minuten op de richel net boven de onderste.
- De taart na afkoeling met poedersuiker bestrooien.
* Beginnen met de kleinste hoeveelheid. Zonodig de rest toevoegen.