Ingrediënten
Voor twee:
- vastkokende aardappels naar behoefte
- 40 g boter
- 4 eieren
- 75 g veldsla
- 1 flinke gekookte biet
- 2 grofgeknipte bosuitjes
- 1 eetlepel azijn
- zout
Deze schotel dateert uit een tijd dat er de hele winter nauwelijks bladgroente werd aangeboden. Daar verlangde men dan kennelijk zo hevig naar dat er echt werd uitgekeken naar de bleke zachte paardebloemblaadjes, die onder molshopen groeien en naar dunsel, jonge slaplantjes of zoals Martine Wittop Koning dat poëtisch beschrijft in Het Vegetarisch Middagmaal (1937) ‘Verzamel hiervoor de in het voorjaar frisch ontloken blaadjes van molsla (uitloopers van de paardebloem), melde, zuring (wilde zuring is ook uitstekend voor dit doel geschikt), brandnetel, spinazie, tuinkers, postelein en dergelijke…’ Maar omdat zulks niet voor iedereen simpel zal zijn, stel ik veldsla voor. Een ook al heel traditionele combinatie met biet.
- De aardappels stevig schoonschrobben en in dikke plakjes snijden. Twee eetlepels boter smelten in een wijde koekepan. Onder deksel op matig vuur gaar en bruin bakken, af en toe omscheppen. Tenslotte wat zout erbij.
- De eieren 10 minuten koken in ruim water, laten schrikken onder de koude kraan. Pellen en warmhouden bij de aardappels.
- De veldsla wassen en centrifugeren Op een grote schotel leggen. Bestrooien met blokjes gestroopte biet en bosuitjes.
- Vlak voor serveren de eieren halveren en in de sla zetten. De rest van de boter smelten met azijn en zout. In een kommetje op tafel zetten, zodat ieder iets over de sla kan druppelen. De gebakken aardappels apart erbij, net als een flesje azijn en een zoutvaatje.
Wijn: Beaujolais of Pinot Noir.
Menusuggestie
Vooraf: Knolselderijsoep. Halve liter water met een verkruimeld groentebouillonblokje aan de kook brengen. Kleine blokjes geschilde knolselderij daarin in heel gaar koken. Pureren met een staafmixer. Op tafel een schaaltje crème fraîche en een schaaltje fijngesneden peterselie als garnering.
Na: Kaneelvla. Twee bladen gelatine weken in ruim koud water; 50 ml van 250 ml vanillevla nemen en met een halve dessertlepel gemalen kaneel tot het kookpunt verwarmen in een pannetje. Van het vuur af de uitgeknepen gelatine erin oplossen. De rest van de vla erdoor roeren. Lobbig laten worden in de koelkast; 100 ml slagroom stijfkloppen met suiker. Op twee dotjes na door de lobbige vla scheppen. Overbrengen in coupes. Verder laten opstijven in de koelkast. Serveren met wat slagroom bovenop, waarover een vleugje kaneel.